Als u houdt van tuinieren en gek bent op uw tuin, dan zijn buxusrupsen en buxusmotten insecten die u liever kwijt dan rijk bent. Deze ogenschijnlijk onschuldige beestjes kunnen een verwoestende impact hebben op uw geliefde buxusplanten. De insecten weten uw strakke haag namelijk in no-time om te toveren in een treurige kale bedoening.
Buxusrupsen zijn de larven van de buxusmot (Cydalima perspectalis), een nachtvlinder die oorspronkelijk uit Azië komt en pas sinds 2007 in Nederland voorkomt. De buxusmot is een witte vlinder met een donkere rand langs de vleugels. De spanwijdte is ongeveer 4 centimeter. Prachtig om te zien, maar deze wolf in schaapskleren heeft u liever niet in uw buxushaag.
De buxusmot legt namelijk haar eitjes op de buxusplanten, tot wel 500 eitjes per mot. De larven uit die eitjes doen zich tegoed aan de bladeren. Ze leven voornamelijk ’s nachts en verstoppen zich overdag in spinsels tussen de bladeren. Naarmate ze groeien, kunnen ze hele buxushagen kaalvreten, waardoor de planten hun groene pracht verliezen. De rupsen zijn groengekleurd met zwarte strepen en worden tot ongeveer 4 centimeter lang.
Waarom komt de buxusmot in uw tuin?
Buxusrupsen en -motten gedijen goed in onze tuinen om verschillende redenen. De buxusplanten zijn populair vanwege hun dichte en groenblijvende bladeren, wat een ideale schuilplaats biedt voor de motten om hun eitjes te leggen. Daarnaast is het milde klimaat in Nederland gunstig voor de voortplanting en groei van deze insecten.
Kaal gegeten buxusplanten en hagen
De schade die buxusrupsen en -motten in de tuin kunnen veroorzaken, is aanzienlijk. De larven voeden zich met de bladeren van de buxusplant, waardoor deze kaal en lelijk wordt. Dit beïnvloedt niet alleen de uitstraling van uw tuin, maar het tast eveneens de gezondheid van de buxusplant aan. In principe kan de buxus uit zichzelf weer herstellen, mits u ervoor zorgt dat uw buxus niet opnieuw wordt opgegeten. U moet dus van de buxusrupsen en -motten af.
Wat kunt u zelf doen tegen buxusrupsen en -motten?
Om schade aan uw buxus te voorkomen, is het van belang dat u vanaf mei goed oplet of u buxusmotten ziet. Als u eenmaal eitjes, rupsen of motten heeft gezien, wilt u er natuurlijk zo snel mogelijk vanaf. Dat raden wij ook aan. U kunt bijvoorbeeld de rupsen en poppen handmatig uit de struiken halen. Dit kost behoorlijk wat tijd en moeite, maar is erg effectief.
Gebruik in ieder geval geen gif om de buxusmot te bestrijden. Het gif is namelijk ook schadelijk voor vogels en andere insecten, zoals bijen en vlinders. Nog beter is het om even contact op te nemen met Kelholt Plaagdier Beheersing.
Kelholt bestrijdt buxusmotten en buxusrupsen
In sommige gevallen kan de plaag van buxusrupsen en motten zo ernstig zijn dat professionele hulp nodig is. Kelholt Plaagdier Beheersing jaagt buxusmotten en -rupsen uw tuin uit door in begin mei al feromonenvallen op te hangen. Deze trekken mannelijke motten aan, zodat die geen kans krijgen de vrouwtjes te bevruchten. Dat scheelt een hoop rupsen.
Het is afhankelijk van de temperatuur wanneer de eerste generatie rupsen wordt geboren. Daarom is het belangrijk om vanaf begin april de buxus wekelijks te controleren op rupsen. Treft u ze aan? Dan komt Garrit zo snel mogelijk langs om ze te bestrijden met een biologisch middel. Dit middel bestaat uit in wateroplosbare bacteriën, die de darmwand van de rups aantasten waardoor ze sterven. Dit middel is dus niet schadelijk voor andere insecten of voor insectenetende vogels zoals de koolmees.
De kosten (richtprijs) van het bestrijden van de buxusmotten en buxusrupsen door Kelholt bedragen €75,- per 10 meter.
Vragen over buxusrupsen en -motten?
Buxusrupsen en -motten lijken klein en onschuldig, maar hun impact op uw tuin kan enorm zijn. Door alert te zijn op tekenen van besmetting en regelmatig uw planten te controleren op poppen en rupsen, bent u er op tijd bij.
Heeft u vragen over deze insecten of heeft u een plaag in uw buxusplanten? Wij helpen u graag van uw overlast af, met zo weinig mogelijk schade aan natuur en dier. Neem gerust contact met ons op.